Rodehond is een zeer milde kinderziekte. Sinds 1987 is het vaccin tegen rodehond opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Opname in het RVP is voornamelijk om jonge vrouwen te beschermen tegen rodehond tegen de tijd dat ze zwanger raken: een besmetting met rodehond tijdens het eerste trimester van de zwangerschap kan gevaarlijk zijn voor de foetus. Kinderen hoeven niet beschermd te worden tegen deze, voor hen, onschuldige ziekte. De vraag rijst dan ook of deze standaardvaccinatie voor zuigelingen en schoolkinderen nog te rechtvaardigen is om zwangere vrouwen te beschermen.
Rodehond is een zeer milde, vaak zelfs onopgemerkt verlopende kinderziekte veroorzaakt door het Rubella-virus. Het begint veelal met één tot twee dagen wat hangerig, verkouden, lichte verhoging (38,5°C), vaak met vlekjes. Dit zijn rozerode fijne, kleine licht verheven vlekjes die beginnen op het gezicht en hals en zich binnen vierentwintig uur verspreiden naar de romp en twee dagen later naar de rest van het lichaam. De vlekjes kunnen in elkaar overvloeien. Karakteristiek zijn de gezwollen lymfklieren op de achterzijde van het hoofd, in de nek en achter het oor. In drie dagen trekken de vlekjes weg en kan een lichtbruine verkleuring en later lichte vervelling met jeuk optreden.
De ziekte kan ook zonder duidelijke uitslag verlopen en geeft ook dan in verreweg de meeste gevallen levenslange immuniteit.
Wie besmet is kan de ziekte verspreiden, vermoedelijk vanaf een week voor de eerste symptomen tot tien dagen na het uitbreken van de uitslag. De incubatietijd is veertien à eenentwintig dagen. De ziekte wordt overgedragen door besmette druppeltjes vocht die patiënten met rodehond uitademen, niezen of hoesten.
Deze is meestal niet nodig. Het beste is de ziekte haar natuurlijk verloop te laten en bedrust te houden zolang er koorts is.
Complicaties op de kinderleeftijd zijn uiterst zeldzaam. In bijzondere gevallen kan rodehond leiden tot onderhuidse bloedinkjes. Bij (jong) volwassenen komt voorbijgaande gewrichtsontsteking en koorts voor.
Zwangere vrouwen die rodehond krijgen in het eerste trimester, lopen een grote kans op afwijkingen bij het kindje, het Congenitale Rubella Syndroom (CRS), of een miskraam.
De kans op afwijkingen is bij infectie in de eerste vier weken van de zwangerschap 80%, van vijf tot acht weken zwangerschap 40%, van negen tot twaalf weken 20% en van dertien tot zestien weken 10%. Bij een besmetting na de 16e week worden nauwelijks afwijkingen gezien (3 tot 5%).
Na vaccinatie kunnen er binnen acht weken ongewenste nevenverschijnselen voorkomen.(9) De klachten kunnen van voorbijgaande aard zijn, maar ook jarenlang aanhouden. De incidentie hiervan neemt toe naarmate men ouder is op het moment van vaccineren.
Gevaren van elke vaccinatie met levend verzwakte virussen is: verontreiniging van het vaccin met andere virussen en overgevoeligheidsreacties.
De BMR-vaccinatie geeft kans op autisme en darmklachten(13). Bij volwassen vrouwen geeft het een verhoogde kans op miskramen en bij borstgevoede baby’s autisme en ADHD(14).