Nieuws item

Ontbrekende feiten vormen de grond voor twijfels over vaccineren;

de NVKP doet tien aanbevelingen aan het RIVM.

De discussie over wel of niet vaccineren laait de laatste tijd weer flink op, ingegeven door een licht dalende vaccinatiegraad (0,5%) en de vraag of kinderdagverblijven vaccinaties verplicht kunnen stellen.

Het ontbreken van zicht op alle feiten vormt de grond voor twijfels over vaccineren, want alleen bij ‘informed consent’ kan de ouder een bewuste, eigen keuze maken en zelf de verantwoordelijkheid dragen voor medisch handelen bij hun pasgeboren, gezonde baby.

10 aanbevelingen voor overheid en RIVM:

  1. Wees volledig in de communicatie naar ouders in het algemeen en bij de individuele gesprekken van consultatiebureau medewerkers met ouders over de beperkingen van de aangeboden vaccins: de mate van effectiviteit en beschermingsduur. Geef informatie over het fenomeen ‘weerstand tegen ziekten’, dat meer behelst dan antistofvorming tegen slechts een beperkte selectie aan infectieziekten.

  2. Erken bijwerkingen en geef voorlichting, zodat ouders bij het optreden ervan adequaat kunnen handelen: informeer over het mogelijk optreden van ernstige en minder ernstige bijwerkingen, voorbijgaande bijwerkingen en blijvende of langdurige, de zeldzaamheid of juist het frequente voorkomen ervan. Benut de bijsluiters als uitgangspunt hiervoor.

  3. Train artsen, specialisten en personeel bij eerste hulpdiensten op het herkennen van bijwerkingen van vaccinaties. Laat vaccinatie gegevens deel uitmaken van medische dossiers.
  4. Stimuleer artsen om (vermoedens van) bijwerkingen te melden bij Lareb.

  5. Vervang de huidige passieve surveillance van bijwerkingen door actieve surveillance

  6. Sta open voor een constructieve evaluatie op lange termijn van de verhouding van bijwerkingen versus gezondheidswinst door vaccineren; de voordelen en de nadelen. De ontbrekende cijfers en inzichten hierover vormen een belangrijke grond voor twijfel bij veel ouders.

  7. Regel wettelijke aansprakelijkheid bij vaccinatieschade, vooral bij blijvende ernstige vaccinatieschade.

  8. Ontwikkel een checklist aan de hand waarvan een inschatting kan worden gemaakt in hoeverre een kind of baby extra vatbaar zal zijn voor schade door vaccinaties. Dit gebeurt al bij prematuren en immunogecompromitteerden, maar zou voor alle kinderen en baby's moeten gelden.

  9. Laat consultatiebureau medewerkers reacties op eerdere vaccinatie(s) met ouders evalueren alvorens de volgende vaccinatie(s) aan te bieden.

  10. Biedt ouders laagdrempelig meer mogelijkheden voor aanpassing van het standaardprogramma, binnen de muren van het consultatiebureau (uitstel, spreiding en mogelijke weglating van onderdelen in het vaccin). Pas het inkoopbeleid en de vergoedingsmogelijkheden binnen de Wet Langdurige Zorg hierop aan.